top of page

Er koerste een vlammende, roze, glimmende fiets voorbij het puntje van mijn neus.

Ik draai me om en plots is het alsof ik op een onweerswolk ben beland.

Ik doe mijn ogen open als een lammetje in de wei en zie alle coureurs.

Ik juich en juich.

Hé, maar wat is dat?

De eerste vliegende vlinder valt om.

Hé kijk!

Nu valt iedereen om.

Het zijn allemaal dominosteentjes.

Zo, nu worden ze hete bloemkolen.

Ik zal maar zorgen dat ik weg ben.

 

 

Flore Carrein

Zilverbergschool – vijfde leerjaar

bottom of page